Uitgestorven Slechtvalk

Uitgestorven

Ongeveer 60 jaar geleden was de slechtvalk (Falco peregrinus) in Europa wijdverbreid. In België broedde hij vooral op de rotsen langs rivieren: de Maas, de Ourthe, de Amblève en in mindere mate op die langs de Semois, de Lesse en de Vesder. Maar in die streek broedde hij ook op de steile wanden van steengroeven. Tot 1912 waren er ook regelmatig broedgevallen in bomen, namelijk in de Kempen en Limburg. Tussen 1950 en 1974 zijn de populaties van de slechtvalk in Europa en Noord-Amerika – en dus ook in België – ingestort. De hoofdoorzaak voor deze catastrofale achteruitgang, die ongeveer 90% bedroeg, was de vergiftiging met biociden (DDT en andere gechloreerde koolwaterstoffen) die vooral gebruikt werden bij de bestrijding van insecten in de landbouw. Als roofvogel die uitsluitend vogels vangt en aan de top van de voedselketen staat, had de slechtvalk deze gifstoffen met zijn prooien opgenomen en in het lichaam opgeslagen. De eierschalen vertoonden een verdunning van 15 tot 20%, embryo’s stierven af, eieren werden gebroken – vaak onder het gewicht van het broedende wijfje zelf – en ten slotte werden helemaal geen eieren meer gelegd.

Het gevaar van DDT werd pas in volle omvang onderkend na intensief onderzoek naar de oorzaken van de enorme achteruitgang van de slechtvalk. De resultaten van dat onderzoek hebben een beslissende bijdrage geleverd aan het verbod op het gebruik van DDT en andere pesticiden. Het verbod is inmiddels in veel landen van kracht. Sindsdien zijn de meeste Europese slechtvalkenpopulaties weer in aantal toegenomen. Naast het gebruik van pesticiden veroorzaakte illegaal afschot van adulte vogels en het roven van de legsels ten behoeve van de valkerij en eierenverzamelingen een spectaculaire achteruitgang van de soort.